ffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffff
fffffffffffffffffffffffffffffffffffffff
fffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffff
fffffffffffffffffffffffffff
fffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffff
fffffffffffffffffffffffffffffffff
ffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffff
fffffffffffffffffffffffffffffffffffffffff
ffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffff
fffffffffffffffffffffffffffffffffffffff
ffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffff
ffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffff

donderdag 15 februari 2007

de zonII


De zon is terug, de zon weer voor het eerst gezien.

Ik zag de zon zittend in de auto weer voor het eerst.

Rijdend de berg op verwachte ik hem al.

En op de top daar was hij dan, in zijn volle glorie, voor één seconde,

tot de zonneklep mij mijn zicht terug gaf op de weg.



De poolcirkels

De poolcirkels zijn bijzondere parallellen op 66½° NB en ZB. Op de poolcirkels komt de zon één dag per jaar niet op en gaat de zon één dag per jaar niet onder. Het aantal dagen per jaar dat de zon niet opkomt of niet ondergaat, wordt groter naarmate men vanaf de poolcirkels in de richting van de polen gaat.

De plaats waar de zon een dag per jaar niet ondergaat verschilt per jaar. Soms ligt deze noordelijker, soms zuidelijker van de poolcirkel. Ieder jaar heeft dus een eigen poolcirkel. De breedte van 66½ is het gemiddelde van deze jaarlijkse schommelingen.

Precies op de geografische Noordpool en de geografische Zuidpool gaat de zon een half jaar niet onder (de pooldag) en komt hij een half jaar niet op (de poolnacht).


De zon

De zon is de ster die zich het dichtst bij de aarde bevindt en het helderste object aan de hemel.

Andere minder gebruikte benamingen zijn Helios en Sol, dit zijn de namen van respectievelijk de Griekse en Romeinse god van de zon[1]. Het astrologisch symbool is een cirkel met een stip in het midden:

Vroeger werd de zon ook vaak als planeet aangezien, dit vooral in de tijd dat het geocentrisme nog als waar werd beschouwd.


Plaats van de zon in het universum


De zon bevindt zich op ongeveer 27.000 lichtjaar van het centrum van ons melkwegstelsel in de ongeveer 3000 lichtjaar dikke galactische schijf en op 1 AE (149,6 miljoen kilometer) van de aarde. De zon beweegt zich met een snelheid van ongeveer 220 km/sec in ongeveer 226 miljoen jaar eenmaal rond het centrum van ons sterrenstelsel, de melkweg. Binnen het melkwegstelsel is het een onopvallende, min of meer gemiddelde ster. Ze is met een gemiddelde diameter van zo'n 1.392.000 kilometer het grootste object in ons zonnestelsel en bevat 99,8% van de massa van ons volledige zonnestelsel. De zon bestaat voornamelijk uit waterstof, in de buitenste lagen zo'n 91 molprocent of 70 massaprocent. Het andere veelvoorkomende element is helium, zo'n 9 molprocent of 28 massaprocent. In het centrum van de zon, waar door kernreacties waterstof is omgezet in helium, is het gehalte aan waterstof vermoedelijk lager (35 massaprocent) en dat aan helium hoger (63 massaprocent). Deze waarden zijn uiteraard berekend, niet gemeten.


De zon als energiebron

De zon geeft licht en warmte in het zonnestelsel; de temperatuur aan de oppervlakte bedraagt ongeveer 5800 Kelvin. De temperatuur in het centrum wordt berekend op 15,5 miljoen Kelvin.

De zon krijgt haar energie door de zogenaamde proton-proton cyclus. Door de enorme druk die de eigen zwaartekracht van de zon op de materie uitoefent, in de kern zo'n 2×1016 Pascal, in combinatie met een temperatuur van zo'n 15 miljoen Kelvin, fuseert waterstof tot helium. Per seconde wordt zo'n 700 miljoen ton waterstof in 695 miljoen ton helium omgezet. Het verschil, 5 miljoen ton, wordt uitgestraald in de vorm van elektromagnetische energie. De energie ontstaat door het samensmelten van vier waterstofkernen om een heliumkern te vormen. Op aarde kunnen we dezelfde fusiereactie opwekken in een waterstofbom. In de toekomst zullen we mogelijk in kernfusiereactoren deze reactie op een meer gecontroleerde manier kunnen laten verlopen om energie op te wekken.

Op de zon vinden veel interessante en nog nauwelijks begrepen verschijnselen plaats. Zo treden zonnevlekken op, verschijnen er zonnevlammen, is er sprake van zonnewind en zonnebevingen. De intensiteit van deze verschijnselen verandert periodiek met een cyclus van ongeveer 11 jaar.

Uit wiki