Gekooide dieren
Gekooide dieren
Van kooi naar kooi
Van inrichting naar inrichting
Van de ene kooi naar de andere kooi verhuis ik,
maar wat veranderd de inrichting maar ik ben nog niet,
daarbuiten waar ik wil wezen, buiten die kooi.
Maar die wereld daarbuiten is misschien wel
alleen maar hier binnen in mijn hoofd
als hoop zonder tralies.
Al die mensen daarbuiten, buiten mijn kooi
verafschuw ik niet om hun vrijheid
maar om hun achteloosheid, gebrek.
Gebrek aan waardering voor hun
kooi zonder tralies, naïviteit en
niet weten hun werkelijkheid.
Als gekooide kan ik niks zeggen
heen en weer lopen kan ik als dier
ben ik weer niet in staat te praten.
Als dier denk ik weer in beelden,
gevoelens en reacties zonder woorden
die mij leren, niets leren.
De mensen praten en praten en maken
elkaar wijs, van de wijs dat dit zal zo
en dat zal zus maar alleen met woorden.
Alleen met woorden van horen zeggen,
van ooit en vroeger van hem of haar
maar zonder gevoel.
Gevoel van oorsprong uit het diepste
van wat wij allen zijn,
gekooide dieren.