Zonder spijt
Zie daar in de verte, het land van onze dromen.
Het land waar we zo graag willen zijn maar nooit komen.
Het dilemma van ons mens-zijn, het daar willen zijn
het daar in de toekomst en het verleden.
Het nu is er niet, we komen van daar en zijn onderweg naar...
Naar de toekomst zijn we gericht en de tijd helpt ons daar-bij.
Die gaat maar door en staat nooit is eens stil om ons te helpen,
stil te staan en te genieten van wat is, bevroren in de tijd.
Het nu, het moment, dat voorbij is bij de volgende tik,
de volgende seconde of beter gezegt... moment.
Want de tijd staat nooit stil en stroomt als voortdurend met ons mee,
aan ons voorbij en gaat maar door.
Door dit vloeien en stromen is er geen verleden, een eens was,
een ideaal waar naartoe we zouden kunnen, terugkeren en willen.
Het verleden stroomt ook en de gedachte daaraan, een stilstaand moment,
een bevroren ideaal in onze herinnering, bij elkaar geraapte momenten, versteend tot beeld, het nooit bestaande.
Verstard en niet stromend, bewegend zoals het leven is en de werkelijke tijd.
Zo ook de toekomst, een vooruit geschoven moment, een versteende seconde geworpen
naar die plek waar we graag willen zijn om stil te kunnen staan en rust...
Rust te vinden is wat we willen in de toekomst en zien in het verleden.
Maar we kunnen niet eens stilstaan op dit moment dus vanwaar deze illusie,
dat het verleden stil stond en de toekomst ons dat zal brengen.
Vanwaar dit korte geheugen, is het als de tijd, die ook maar gaat,
maar door gaat zonder stoppen, zonder stilstand.
Kunnen we wel vertrouwen op wat ons wordt gegeven als gedachtes,
in onze hoofden, die ook stromen en nooit zijn.
Die ook nooit stilstaan en het zelfde vertellen, die stromen als een rivier die gaat
door de oceaan zijn eigen weg met eb en vloed en deining bepalend zijn uitzicht,
verheven of laag, langzaam of snel.
Vandaar ons korte besef van wat gebeurd met ons in de wereld en met de wereld in ons.
Vandaar onze moeite met stilstaan en beseffen, kijken en zien.
Vaste bodem moet men vinden, om op te kunnen staan, weg van de invloed van dit
stromen, deinen, die onrust die ons allen bind maar ook verscheurd.
Niet bang moet men zijn om tegen de stroom in stil te gaan hangen en te voelen,
of er bodem is waar men zich bevind, zich te laten zakken in de duisternis onder je.
Niet bang zijn voor de koude daar beneden, eens zal je voelen de bodem,
zolang je maar blijft proberen en niet stopt na je jeugdige teleurstellingen en mee stroomt met de rest.
Stop dus, hang stil en laat alles aan je voorbij gaan en laat je benen zakken.
Verzet je tegen de richting van de tijd waar je in leeft hoezeer die je ook aan staat.
Ga staan en bepaal je eigen richting, waar je naar kijkt en waar je heen wil.
Maar vergeet niet dat de stroming je sleurt, drukt op je borst en je laat wankelen,
krabbel weer op en stop niet, sta weer op en eens zul je zo groot zijn dat die zee
je alleen nog maar kriebelt tussen de tenen en je zelfs weer kunt gaan zitten zelfs rusten
met je lichaam liggend op de stroming van je tijd die je dan alsnog meneemd
in alle rust en zonder spijt als een rots in de branding.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten