ffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffff
fffffffffffffffffffffffffffffffffffffff
fffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffff
fffffffffffffffffffffffffff
fffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffff
fffffffffffffffffffffffffffffffff
ffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffff
fffffffffffffffffffffffffffffffffffffffff
ffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffff
fffffffffffffffffffffffffffffffffffffff
ffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffff
ffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffff

zondag 16 maart 2008

De muur


Ik sta voor een grote muur.

Links en recht oneindig lang.


Ik kijk omhoog, opzoek naar de rand.

Oneindig ver weg, ik zie hem niet, zo lijkt het geval.


Ik draai mij om, kijk terug in de tijd.

Oneindig weids, zo blijkt het te zijn.


Ik draai mij weer om en strek mijn hand.

En raak nu de muur… heel langzaam… hij is warm.

Een rilling trekt door mijn rug… mijn schouders schokken er van.

De schok trekt aan mijn hand… voor even… en gaat dan weer terug.

De muur beweegt, ik kijk beter, kom dichterbij…het zijn de stenen.

Ik zie ogen, een mond…benen en armen, deze stenen lijken te leven.

Mijn hand trekt zich terug en ik draai mijn hoofd voor een andere kijk.

Deze roze stenen, rechthoekig van vorm, kijken mij nu aan.

Ik leun naar achter en verruim zo mijn blik, ik zie er honderden.

Duizenden ogen kijken mij aan… de muur leeft en ademt is warm…maar ook koud.


Ik stap naar achteren en kijk links en rechts, de ogen gaan weer… hun eigen weg.

Oneindig hoog en lang lijkt deze muur, gemaakt van rechthoekige… mensjes van steen.

Ik frons mijn wenkbrauwen en lach ingehouden, mijn ogen knipperen en ik begin te lopen.

Opzoek naar een opening, probeer ik zoveel mogelijk stenen te bekijken.

Sommige ogen schrikken op, kijken mij aan en anderen zien mij niet gaan.

Tevreden en content blijken de meesten te zijn in hun rechthoekig bestaan.

Althans, aan de oppervlakte, hoe diep de stenen zijn is maar de vraag.

Ik stop weer…uit nieuwsgier naar hun diepte betast ik een voeg.

Misschien kan ik er een uit trekken en zo zijn diepte bepalen, de dikte van de muur.


De voeg is echter hard, grijs cement, ik kijk beter, ik zucht, dit wordt lastig.

Verkiezelde vooroordelen samen met zanderige gewoontes blijken de bakstenen te scheiden.

Maar deze harde voeg bind ze ook samen, dit blijkt als ik probeer meerdere stenen te bewegen.

De voeg vormt ze, scheidt ze en bindt ze bedenk ik mij en het verhult ook nog hun diepte.

Ik kijk om mij heen, kijk naar de grond maar vind niks scherps of iets bijtends.

Met mijn wijsvinger betast ik een van de voegen en bevoel zijn structuur.

De ogen kijken mij nu verschrikt aan van de stenen rondom, ik negeer ze voor nu.

Met mijn nagel begin ik te krabben maar geeft al snel op, dit gaat eeuwig duren verzucht ik hardop.

Mijn nagels groeien niet snel genoeg, het leven is te kort, om ooit deze voeg te laten verdwijnen.


Ik loop maar weer verder, langs deze muur, opzoek naar iets dat kan breken of bijten, een zuur.

Het gras is hier groen maar ik wil graag zien de diepte van deze mens en wat is,


de kleur van het gras achter deze muur

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Hei Christiaan,

Was dat een droom ?

Groeten,
Edith

Anoniem zei

Ik wil 'm aan m'n muur hangen, mag dat?

xxx Wen