Spiegel
Uitkijken naar de verte en starend luister ik naar binnen.
Komt daar een gedachte aan of is het geruis?
Het bonzen van mijn hart dat ik hoor komen en gaan.
Het blijft rustig hier rond de hoogtes van deze kliffen.
De diepte bonst verder blijft het stil als ik luister naar benden.
De echo komt zonder dat ik nu schreeuw toch aanzetten.
Weerkaats weer terug, de lucht trilt, het blijft stil.
Ik sta op en draai mij om voldaan na de rust van de klim hier naartoe.
Tegen kliffen die overhangen, kaatste ik terug in de tijd tot het moment dat ik reikte.
Over de rand, loshing en vrij kwam van de echo, mijn verleden.
Mijn hoofd gedrukt tegen de grond hijg ik uit en lach de rest dat nagalmt terug.
Ik rust uit en luister, kijkt uit naar binnen en sta op.
De stilte is duidelijk aanwezig en de lucht niet bedoezeld door hijgerig geadem.
Het loopt hier langzaam af, een lichte tred, in de verte een uitzicht.
Ik hoef nergens meer heen is de eerste gedachte die zich nestelt in de ruimte.
Mijn hoofd berust, het blijft stil, de echo het verleden achtergebleven, vallend van die kliffen.
Zoveel nieuws kan zich nu nestelen, en broeden, nieuw leven verwekken, uitvliegen.
Het loopt hier noch steeds af, het loopt vanzelf, ik adem diep uit.
Mijn hart klopt door, ik ben er nog steeds.
Een zwarte steen doemt daar op, ik ga zitten en verwacht op een gedachte.
Mijn hart bonst door en pompt er èèn, de mens…waarom, waarheen.
In alle rust overdenk ik, kijk uit naar binnen en isoleer die vlegel.
Jij somber maker vraag ik, wat kom je doen? Jij achtervolger.
‘Het is jou hart dat mij wekte, losweekte daarboven waar ik ruste.’
‘Je kunt hier wel alleen zijn maar ik herinner jou eraan dat de ander jou bepaalt.’
‘Was dan ook niet gaan zitten op deze zwarte steen.
‘De ware echoist was allang daar in de verte vertrokken, het land van eeuwig geluk.’
‘Te nieuwsgierig ben je, had mij laten inslapen jij dromer.’
Het uitzicht blijft mooi en de onruststoker verstomt zijn gelijk.
De mens is voor ons een spiegel, onze enige houvast, hun oordeel.
Ik kan niet hier zijn, op deze kliffen, als er geen daar was, de ander bepaald de grens.
Alleen ben je nooit met je bewustzijn, we zijn allen mens, het onbepaalde dier.
Die vrijheid maakt echter velen blind, verziend, inziend, niet ziend de ander die ons bepaald.
Volgend hun groep, systeem, religie negeren ze de rest, die ware egoïsten.
We zijn allen onbepaalde dieren, laten we die vrijheid zo min mogelijk beperken voor elkaar,
ik kijk liever in een spiegel waarin ik vrijheid herken en niet hoef af te zetten.
Ik sta weer op en verder,
heb een nieuwe vriend genesteld
kan mij nu vrijer dan ooit ergeren aan de slechte lucht van daar beneden.
Het zinloze moorden, oorlogen haat en ergernissen, geneuzel, gezwam en geklets. Al die weg gegooide levens, achterloosheid, domheid, onbelangrijkheid en zinloosheid stomme politiek en partijen, richtingen en vooroordelen, reclame, mode en slaafse media, verkrachtingen, leugens, schijnheiligheid en alles wat nog meer een slecht voorbeeld geeft.
1 opmerking:
Hier kan ik maar weinig over zeggen...dan dat het heel mooi is, en tot nadenken stemt.
Zouden we wat meer moeten doen, ons verwijderen in de stille natuur en nadenken over het leven en ons innerlijke ik.
Groetjes
Edith
Een reactie posten