fffffffffffffffffffffffffffffffffffffff
fffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffff
fffffffffffffffffffffffffff
fffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffff
fffffffffffffffffffffffffffffffff
ffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffff
fffffffffffffffffffffffffffffffffffffffff
ffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffff
fffffffffffffffffffffffffffffffffffffff
ffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffff
ffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffff
donderdag 31 mei 2007
Bijna "nooit meer slapen"
Ha, de telefoon gaat over, hij neemt op. . .’hoi met… ,’hoor ik aan de andere kant van de lijn, ‘hoi, met … je bent nog wakker?’
‘Blijkbaar wel ja, wat bel jij zo laat?’
‘Ik kan niet slapen.’
‘Oooh wat zielig, en hoe komt dat dan?’
‘Gewoon.’
‘Hoezo gewoon?’
‘Ja, gewoon, het is nog licht.’
‘Het is nog licht, is dat het probleem?’
‘Jaaa…neee… niet alleen.’
‘Wat is er nog meer dan?’
‘Ik ben te veel vrij geweest. Ik heb al een paar weken niet meer achterelkaar 5 dagen in de week kunnen werken.’
‘Maar dat is toch niet zo erg, lijkt mij een luxe probleem.’
‘Voor jou misschien maar ik ga te veel nadenken over van alles en nog wat als ik niet wordt afgeleid en uitgeput door mijn dagelijkse gang naar mijn werk.’
‘Maar dat moet je ook niet doen.’
‘Nee, tuurlijk moet ik dat niet doen, Jezus!’
‘O sorry hoor, ik wist niet dat je kwaad werd.’
‘Maakt niet uit, ik bel jou om mijn gal te spuwen en dan zit ik niet op domme opmerkingen te wachten.’
‘Dus ik mag alleen maar luisteren?’
‘Ja. En slimme vragen stellen.’
‘Ok. Dus je piekert als je in bed ligt en je ogen dicht doet?’
‘Ja.’
‘Waar pieker je over dan?’
‘Ik pieker er over dat ik wil slapen omdat de wekker straks gaat maar het lukt niet. Ik zie stralen licht tussen de gordijnen door komen, ik weet dat, dat normaal is hier in het noorden maar dat is kennelijk niet genoeg. Sommige mensen die hier al jaren leven slapen uren minder in de zomer, ook door het licht. Ik heb een collega die pas na vier jaar gewend was aan het licht in de zomer maar ik denk dan ook meteen weer dat het door mijn werk komt. Dat ik te weinig heb gewerkt of misschien werk ik wel zo weinig omdat ik het onbewust niet zo leuk vind en dat het uiteindelijk allemaal niks uit maakt. Dan denk ik weer dat ik niet zo somber moet denken, dat komt gewoon omdat ik moe ben en wat onregelmatig heb geleefd de afgelopen dagen en dat het morgen weer hartstikke fijn is om te gaan werken. Wat natuurlijk ook zo is maar dat is aan het einde van de dag een soort van adrenaline kick denk ik dan weer die mij alleen maar goed geluimd maakt omdat ik een paar uur lang alleen maar aan mijn werk heb gedacht maar dat is eigenlijk ook weer niet want die ene collega die kan ik af en toe wel wurgen en het is helemaal geen verkeerde gozer maar…shit…iets in hem breng mijn bloed aan het koken, alsof hij mij ooit wat aan heeft gedaan, als ik in vorige levens zou geloven dan was ik een schaap geweest en hij een schotse herder, wat een eikel. En dan die vriendelijkheid van die Noren, word een keer boos godverfsrdd, ik dacht dat ik een emotionele droogkloot was maar hier kunnen ze der helemaal wat van, maar je kunt ze niet, niet mogen, ze zijn gewoon zo vriendelijk en geduldig, als lieve puppies en ik ben weer geen domme boer die, die puppies tegen een muur dood kan gooien dus ik doe maar vriendelijk mee maar misschien sloopt mij dat ook wel, dat je niet is even lekker tekeer kunt gaan, effe boos worden. En dan denk ik plotseling aan mijn toekomst, of eigenlijk het gebrek aan toekomst. Dat eigenlijk een heel positief punt is, objectief gezien heb ik natuurlijk niet veel te klagen, leuke baan met toekomst en die vriendin zal er ook wel is komen, nee materieel gezien is er niks aan het handje…maar het doet mij niks, ik geef mijn geld altijd zo snel mogelijk uit alsof er geen morgen is, ik leef mijn eigen filosofie iets te grondig denk ik wel is maar het vlees is zwak en dan weet ik dat mijn filosofie in mijn vlees zit en er nooit meer uit gaat. Ik moet dus mijn hele leven met dit ingewikkelde gedoe doorgaan bedenk ik mij dan weer. En dan zie ik die lichtstralen weer die mij wakker houden, in mijn ogen schijnen, mij irriteren. Ik hang nog een extra deken voor het raam en even is het donker maar zodra mijn ogen aan het donker gewend zijn dan staat er weer zo’n lichtstraaltje klaar en die schijnt dan door het enige overgebleven spleetje heen en schijnt al na na na nanana zingend verder en dan doe ik het licht weer aan om hem om zeep te helpen en ga ik maar weer wat lezen en rook een shagie die mij ook voor geen meter smaakt. Dat is ook zo iets, dan rook ik er één of twee per dag en misschien smaakt mij er maar één per week, waarom denk ik dat, waarom dit stomme ritueel, aan wie moet ik nog bewijzen dat ik niet verslaafd ben, dat ik kan roken wanner ik dat wil, wie houd ik nou voor de gek, ik weet het niet. En dan druk ik hem uit en zie een foto van vroeger aan de muur en bedenk ik mij waarom ik in godsnaam al die herinneringen altijd overal mee naartoe sleep en weer aan de muur hang en dan zie ik haar en dan denk ik weer aan de vrouwen, hoe ik nu weer in het zelfde schuitje beland ben als waar ik zo vaak in heb gezeten dat ik een vriendin heb maar gewoon als vriendin, te schijterig om er wat meer van te maken en te moralistisch om het niet te doen omdat ze getrouwd is, wat een… maar ik kan mijzelf dan als troost op de borst kloppen dat ik niet zo’n zwakkeling ben die zijn je weet wel achterna loopt en niet een goed huwelijk op de klippen laat lopen maar dat klopt natuurlijk niet met mijn idee van leven met de dag, alsof er geen morgen is dus dan zit ik weer in een filosofische spagaat terwijl ik in bed lig en dat is heel raar, in een spagaat zitten terwijl je ligt en dan wil ik de boel weer vergeten en doe ik mijn ogen weer dicht en het licht uit en sta, op en ga naar de wc en weer naar bed en dan uiteindelijk val ik wel een keertje in slaap maar ik word er zo moe van.’
‘Dat was het?’
‘Ja.’
‘Welterusten.’
‘Ja, dankje, jij ook,’ en ik hang de telefoon weer op.
woensdag 30 mei 2007
Uit het nieuws
Noorwegen is het meest vreedzame land ter wereld, Irak het minst. Dat is de uitkomst van de eerste Global Peace Index, een lijst die samengesteld is door verschillende denktanks onder leiding van de Economist Intelligence Unit.De index werd woensdag in Londen en Washington gepresenteerd. Nederland staat op de twintigste plaats.Vooral Europese landen domineren de top, landen die in oorlog zijn bungelen onderaan. De Verenigde Staten scoren slecht en eindigen op plaats 96, ver onder landen als Cuba en China.De opstellers van de lijst vergeleken indicatoren zoals geweld, georganiseerde misdaad en de omvang van de militaire uitgaven in 121 landen. Met de index willen ze wereldleiders "wakker schudden", zei onderzoeker Steve Killelea.Irak is hekkensluiter. Het verscheurde land staat op 121, net onder Sudan en Israël. Ook Nigeria, Colombia en Rusland eindigden in de laagste regionen.
maandag 28 mei 2007
zaterdag 26 mei 2007
epicondylites laterale
Met de Biskop, de boot, gaat het ook goed. Ze zijn druk bezig de boel waterdicht te maken, het dek bedoel ik natuurlijk. Niet een erg leuk klusje dus ik heb precies op tijd last van deze blessure, ieder nadeel heeft zo zijn voordeel blijkt maar weer is. Het monteren van het stuurhuis waar ik mee bezig ben gaat goed. Ik heb weer een hoop oud en rot hout vervangen voor nieuw hout, altijd een leuke klus met als uitdagend het mooi passend maken van het nieuwe onderdelen, volgens mij gaat dat allemaal goed, ik krijg geen klachten in ieder geval. Deze week ben ik begonnen met het verwijderen van het dak om het te vervangen en te controleren hoe het hout waar het dak al meer dan 50 jaar op rust er bij ligt. Weinig rottigheid alleen heeft één van de vrijwilligers in al zijn enthousiasme en hulpvaardigheid zijn volle gewicht steun laten zoeken op een deel van het dak dat niet ondersteund word, het afdakje boven de deur; die is dus afgebroken en de spijkers die niet weg konden komen hebben toen maar besloten stukken hout in splinters te veranderen door ze hardhandig weg te drukken. Wordt vervolgt.
Verder is het weer hier nog steeds wat wisselvallig maar nu veranderd tijdens de dag in plaats van dagelijks. We hebben al een paar keer buiten gezeten tijdens de koffie pauze en dan kan het gewoon echt warm zijn hier en gisteren, we zijn naar Pirats of the Carebean geweest in Narvik, hebben we een biertje gedronken buiten om half negen, op het terras van een café en we waren niet de enige. Het is dan natuurlijk geen zonnebrillen en zweten weer maar een graad of 16 was het wel en dan is het best lekker, met een dun jasje aan. Het blijft trouwens nog steeds raar dat het niet meer donker word in de nacht, het is nu over twaalven nu ik dit schrijf en aan het licht te zien had het ook even over twaalven in de middag kunnen zijn. Over die film trouwens, veel verwachtingen natuurlijk en het was ook wel spectaculair maar ook lang en het verhaal was wat verwarrend, op een gegeven moment wist in niet meer op wel boot ik mij nou bevond en er zal ook wel weer een vierde komen aan alle open eindes die ze lieten te merken.
zondag 20 mei 2007
Mijn week in groooote letters
Deze week maar drie dagen gewerkt. 17 mei is een feestdag hier in Noorwegen, iets met de grondwet en zelfstandigheid van Denemarken. Ik was in ieder geval vrij en de dag daarna, vrijdag, heb ik ook lekker vrij genomen. Vrijdag ben ik bij de gemeente geweest om namen te vragen van stukken grond hier in Gratangen die ik wel zou willen kopen. Ik heb ze gekregen en op mijn lievelingstuk grond mag gebouwd worden en loopt vlakbij een waterleiding en elektriciteit is niet ver weg. Dat begint dus goed en die man bij de gemeente zij dat ik 10000 Kronen moest bieden om mee te beginnen, dat is 1250,- Euro, dat zijn nog is prijzen.
Gisteren ben ik samen met Kyien en Gunnar wezen wandelen naar de hut hier achter op de berg. We hebben daar een nachtje geslapen en ik heb pannenkoeken voor ze gebakken. Ik heb eerlijk gezegd bijna geen oog dicht gedaan, een waterval op een paar meter en het licht dat niet meer uitgaat waren daar de grootste boosdoeners van. natuurlijk is het ook weer even wennen om op zo’n matje te liggen in je slaapzak. Maar het was gezellig en de katten van hun vonden het ook leuk, die zijn het hele stuk mee gewandeld.
maandag 14 mei 2007
avond-(t)uur
zondag 13 mei 2007
Scheuren
Ik zweef door de ruimte. Ongeveer één meter tachtig boven de grond. Dat is wat ik weet in de wereld waar we van de meter uitgaan. Mijn ogen zijn een soort ramen maar niets geeft mij de indruk dat ik het huis ben, mijn ogen zijn als ramen die in het luchtledige zweven en ik kijk daar doorheen. De ramen in het luchtledige lijken verbonden te zijn met armen, benen, een lichaam, maar niets geeft mij de indruk dat ze van mij zijn ook al zijn ze al vierendertig jaar bij mij. Een arm gaat omhoog, dat moest hij van mij, die arm daar buiten mij, hij doet het ook maar ik heb geen weet van het inschakelen van de verschillende spieren laat staan van de plek waar hij heen moet. Ik kan hem laten stoppen maar waarom hij precies daar is en niet vijf centimeter naar rechts weet ik niet. Ik kan willen lopen, mijn linker been gaat naar voren, mijn rechterbeen daarna en weer mijn linker. Mijn linker voet stapt op een steentje en brengt mijn lichaam uit balans, ik ben dit kijkend door mijn raam gewaar maar hoe mijn lichaam in balans blijft heb ik geen weet van laat staan controle. De stap op de steen met mijn linker voet brengt tientallen spieren in beweging, in mijn benen, heupen, rug, schouders en wie weet waar nog meer. Dit alles in volkomen harmonie om mijn balans weer terug te brengen, vliegensvlug zonder mijn weet. Ik draag iets, mijn lichaam, op om te gaan maar van het proces van beweging heb ik geen bewustzijn, ik kijk alleen maar door mijn raam. Ik zweef dus voort, ongeveer één meter tachtig boven de grond zonder weet van mijn lichaam. Ik kan mij een voorstelling maken van mijn lichaam, ik heb het gezien in de spiegel, ik zie anderen om mij heen maar als ik het probeer te voelen dan voel ik niets. Wat ik voel is het contact dat mijn lichaam maakt met de wereld om mij heen. Ik voel mijn kleren, maar niet mijn lichaam. Ik voel mijn verbrande vel, maar niet het lichaam waar dat vel omheen zit. Mijn lichaam is een idee, iets wat ik geleerd heb, wat we zien maar wat we niet voelen. Ik heb geen bewustzijn van het kloppen van mijn hart, dat klopt uit zichzelf, mijn spijsvertering weet ook prima wat het moet doen, ik heb daar geen bewustzijn van. Het enige waar ik mij bewust van lijk te zijn is die kijk door dat raam op één meter tachtig hoogte. Ik kijk dus ik besta. Ik probeer nu mijn lichaam te voelen maar ik voel alleen maar bepaalde punten, mijn zitvlak op mijn zitting, het gebreide patroon tegen mijn rug van mijn trui klemgedrukt tussen mijn rug en de leuning, het stuur waar mijn linkerhand is en de versnellingspook die soepel van vier naar vijf word gedirigeerd door zijn Japanse precisie mechaniek. Zo kan ik een lijst maken van wat ik voel maar mijn lichaam als geheel is daar niet bij, mijn lichaam is een illusie, ik heb alleen maar gevoellens, indrukken, een idee van een lichaam. Ik heb dus weet van bepaalde drukpunten die mijn denkbeeldige lichaam maakt, het lichaam dat ik wel zie maar niet voel, ik zweef in de lucht en kijk naar de wereld maar dat ik kan kijken omdat mijn ik in een lichaam zit weet ik alleen maar, dat voel ik niet, het enige wat ik weet is dat ik naar de wereld kijk en gevoelens heb, ik voel dingen en ik zie dingen. Ik heb dus een indruk van bepaalde gevoellens maar als ik probeer na te gaan van welke gevoellens dan kan ik daar geen patroon in vinden. Iets in mijn lichaam bepaald welke gevoellens mijn bewustzijn bereiken. Soms lijk ik er vat op te hebben als ik bijvoorbeeld bewust het gebreide patroon dat tegen mijn rug drukt probeer te voelen. Dan voel ik het ook maar de overige tijd voel ik het niet omdat mijn aandacht niet daar is. Maar mijn lichaam drukt nog steeds tegen de leuning dus de zenuwen in mijn rug geven nog steeds signalen van dit gebreide patroon door. Wie bepaald er eigenlijk wat ik voel? Ik kan een gevoel van moeheid hebben als iemand mij om een vervelende klus vraagt maar als een minuut later de liefde van je leven vraagt om een samen een fietstocht te gaan maken dan is de moeheid verdwenen. Wat is de waarde van die moeheid. Is je lichaam echt moe, dan kan natuurlijk, en is de liefde sterker dan het lichaam en voel je de vermoeidheid niet meer of kan het ook zijn dat je lichaam niet moe was maar dat de vraag om een klus te doen je het gevoel gaf moe te zijn, een vermoeid lichaam te hebben. Beiden zijn mogelijk maar in hoeverre kun je dan zeggen ‘ik ben moe’, moet je eigenlijk niet zeggen ‘ik wil moe zijn’. De trui die tegen je rug drukt of de vermoeidheid zijn eigenlijk beiden het zelfde, soms gaat het automatisch of je het wel of niet voelt en soms kun je het bewust sturen.
Honderd twintig, bord, zestig. Ho krijger, even rustig aan. En even heb ik weer de macht over het stuur in kijk ik bewust naar de witte streep op de weg en naar de slapende huizen om mij heen en let op de kleine kans dat er plotseling kinderen oversteken. Het is al over twaalven dus dat, dat gebeurt zal niet groot zijn maar gelukkig kan ik de krijger in mij wel in zijn hok stoppen en laat ik hem niet wild om zich heen slaan in de bewoonde wereld, die wereld wil ik niet lastig vallen met mijn krijger, die wereld snapt daar niks van, deze slapende mensen die morgen weer aan het werk moeten hebben hun krijger diep weg gestopt onder een stapel verplichtingen. Mijn gemijmer van zonet zal ze weinig zeggen, te nuchter zijn ze daar voor, hun voelen misschien ook wel een trui in hun rug drukken maar gaan dan verzitten en mijmeren daar niet over weg. Te druk met alle wetten die ze moeten volgen en alle gewoontes die ze volgen om de waarde van hun gevoellens in twijfel te brengen. Te laf om ze in twijfel te brengen, te laf om hard op die bocht af te rijden zonder bang te zijn voor die eventuele eland die daar kan staan. Te veel denken dat ze controle hebben over hun lichaam, hun gevoelens, hun leven om het nootlot te kunnen ontwijken. Gelukkig, het wit zwarte bord met de streep door de zestig, weg uit deze lijkenlucht. Het gaspedaal gaat dieper en ik realiseer mij plotseling dat ik meer weet heb van alle processen die zich nu af spelen in deze auto dan in mijn lichaam, het lichaam dat ik al zolang bij mij heb. Maar weer is een bewijs hoe weinig ik weet heb van de werking van het lichaam, hoe weinig het mij verteld. Het gaspedaal gaat naar de vloer en trekt de gaskabel aan die een nok tegen zijn veer in trekt en de elektrische regeleenheid het signaal geeft aan de injectoren om brandstof in te spuiten via vier injectoren die samen met de lucht in de juiste hoeveelheid wordt aangezogen door de zuigers waarvan de inlaatklep op dat moment open is en die weer sluit als de zuiger alweer op weg is naar boven en de lucht/brandstofmengsel wordt samengedrukt tot de zuiger net over zijn hoogste punt is en het ontstoken wordt door een krachtige vonk van de bougie die een verbranding doet volgen waardoor het mengsel in duizelingwekkende staat uitzet en de alweer naar benedengaand zuiger extra kracht geef en zo het voordeel beslecht in faveure van de auto ten opzichte van de zwaartekracht, luchtweerstand en wrijving om zich voort te bewegen doormiddel van het aandrijven van de wielen via een differentieel dat één draaiende beweging omzet in twee en op zijn beurt weer wordt aangedreven door de kracht van de verbranding die via een drijfstang verbonden is met een krukas die alle vier de zuigers een kracht af laat geven in een vast patroon waardoor een continue krachtafgifte aan de koppeling kan worden geven die op afroep en in dit geval alle kracht doorlaat aan de versnellingsbak die via verschillende tandwielen een ideale aandrijving kan geven naargelang de snelheid en dus zwaartekracht luchtweerstand, en wrijving. Zo draaf ik dus weer verder op mijn paard en trek mijn zwaard de vijand te gemoed die ik zonet achter heb gelaten.
Die mensen in hun slaaphuizen, die dromers, wat moeten die nou met mijn “raam op één meter tachtig”. Die mensen vinden mij een dromer, ‘wat nou een krijger’ hoor ik ze al zeggen. ‘Wat nou ik beweeg mijn arm niet’ zeggen ze daarna. ‘Ik beweeg hem toch’,‘hier kijk’. ‘Mijn lichaam voelen’, ‘wat een onzin’, ‘daar houd je, je toch niet mee bezig’. En gelijk hebben ze, soms wou ik dat ik in hun droomwereld kon wonen waar liefde, liefde is en pijn, pijn en waar de vraag naar het waarom niet gesteld word. Maar die zelfde mensen, die dromers, die staan mij in de weg. Op de wegen rijden ze slaafs volgens de regels, de regels die hun in alle facetten van hun leven controleren, mij in de weg en deze burgerman is ook de grondstof voor alles dat fout is op deze wereld. Als krijger, als kunstenaar heb ik geen tijd om mij aan de regels te houden. Er is nog nooit een kunstwerk gemaakt volgens vaste regels. Kunst is ge-weten-loos. Kunst is gevoel. Deze burgermannen waarderen de kunst, ze genieten ervan en voelen soms geluk, een goed gevoel bij het ervaren ervan. Soms laat de burgerman zich gaan in wilde seks, een achtbaan rit of een spel en voelt even niets, hij is even zonder controle, is even krijger, kunstenaar. Maar, zoals na ieder hoogtepunt, komt het zonde besef en loopt hij snel weer in het gelid. De burgerman bewonder de kunst maar is bang om het te maken, bang om controle te verliezen. De burgerman conformeert zich graag met zijn buurman. De burgerman aapt graag na. De burgerman bracht Hitler. De burgerman bracht Stalin. De burgerman bracht Mao. De burgerman bracht Pol Pot. De burgerman bracht Sadam. De burgerman bracht Bush. De burgerman wast zijn handen in onschuld en speelt slachtoffer terwijl het, het hout is dat deze vuren doet branden. Zonder conformisme, zonder na-aperij, zonder angst om anders te zijn was er geen Hitler geweest. Hitler is een mannetje die in zijn uppie een waardeloze kunstenaar was maar hij ontstak wel de grootste wereldbrand in de geschiedenis van de aarde. De burgerman is tegenwoordig individualist, net zoals zijn buurman. De burgerman denkt tegenwoordig dat een Hitler niet meer kan in onze maatschappij. De burgerman maakt zich tegenwoordig niet meer druk om de wereld, net zoals het dat nooit gedaan heeft. De burgerman maakt zich wel zorgen om het milieu, omdat zijn buurman dat ook doet. De burgerman… ho, daar rijd er één, even rustig aan en wachten tot ik er voorbij ga. Niet druk maken Christiaan. We leven in een vrije wereld. Als die persoon midden in de nacht vijfenzeventig wil rijden dan is dat zijn goed recht, je hoeft hem niet meteen voor nazi uit te maken. Misschien is het wel een oud opa-tje die niet harder kan en nog nageniet van het hoertje waar hij net geweest is. Ah, ruimte daar gaan we weer. Ik kijk even naar recht, ja hoor, vijftig plus ambtenaar en burgertrut met zure gezichten die in al hun christelijkheid mij nu van alles toewensen aan hun blik te zien. Sterf.
Waar zal ik mij eigenlijk om druk maken. De wereld is nooit rechtvaardig geweest en dat ik dan toevallig arme sloebers heb gezien in Cambodja die sterven in een ziekenhuis waar wij onze kippen nog niet eens laten lopen en daarom misschien oprecht verbaast ben over onze gierigheid kan ik mijn mede burgers niet kwalijk nemen. Op tv zie ik wel is mensen die dat ook hebben gezien en ook verbaast zijn en zich kwaad maken maar, zoals gezegd, voor de meeste mensen is dat een ver van mijn bed show. En de mensen zullen ook wel gelijk hebben als ze zeggen dat je daar niets aan kan doen, de wereld is nu eenmaal zo en dat ik maar niet zo moeilijk moet doen. Misschien hebben ze wel gelijk, misschien moet ik mij er wel bij neer leggen. Waarom zal ik mijn hoofd nog pijnigen en denken dat ik daar iets mee bereik? Waarom? Honderd twintig…honderd dertig…harder… daarom dus. Die burgermannen en hun idealen, de maatschappij, die zijn als bochten en ik rijd graag hard over die gevaarlijke wegen om mij één te voelen, om het gevoel te hebben dat ik leef. Ik kan niet meer in de maat lopen. Ik moet mijn medemens eigenlijk dankbaar zijn. Zij zijn bocht en avontuur voor mij.
Ha, bijna thuis Die laatste bochten zijn altijd het verraderlijkst, niet alleen omdat er veel hobbels in zitten maar ook omdat ik bijna thuis ben en dus kan verslappen, je bent nooit bijna thuis. Maar nu rijd ik het zandpad op en zie ik mijn huisje en kan ik weer rustig aan doen. Ik laat de motor nog heel even draaien, bedank mijn auto stilletjes dat hij het nog steeds goed doet. Ik stap uit en doe de deur op slot, ik voel even aan de banden hoe warm ze zijn en merk dat alles goed is, hij staat weer opstal. Drieënzestig en een halve kilometer in negenendertig minuten, dat is… zestig gedeeld door negen dertig maal drieënzestig en een half…dat is ongeveer zevenennegentig kilometer per uur gemiddeld. Mmm… die zomerbanden laten me dus zeven kilometer per uur harder rijden, moet ik ook maar weer is zomers gaan denken, kan ik ook harder over mijn medemens heen rijden.
donderdag 10 mei 2007
Stuurhuis
zondag 6 mei 2007
zaterdag 5 mei 2007
Vakantie
Moeders en Leo op bezoek deze week. Zelf lekker een paar dagen vrij genomen om zelf ook wat van het landschap te kunnen zien en de Noorwegen maagden een goede tijd te geven. Zoals altijd bij mijn soort vakanties had ik een vol programma geboekt, uitrusten doe je maar als je weer gaat werken is mijn motto. Maandag avond zijn ze aan gekomen nadat ze een mooie zonnige dag gehad hadden in Oslo. De dag daarna zijn we naar Tromsø gereden, een rit van ongeveer 230 kilometer die een nog deels besneeuwd landschap laat zien maar wel de moeite waard is. In Tromsø was ik ook nog niet geweest hoewel het de “grootste” stad hier in de buurt is. Het Parijs van het Noorden noemen ze het hier, na een bombardement misschien want veel stelt het niet voor maar inderdaad, voor Noorse begrippen, een soort van winkelstraat en redelijk wat kroegen. De kroegen zijn er waarschijnlijk omdat het een universiteits stadje is en waar jeugd is, is feest, vandaar dat Parijs. Maar het is niet te vergelijken met meer zuidelijke plaatsen, je leeft hier ver boven de poolcirkel en het leven, het weer is hier wat ruiger allemaal. Tromsø is best leuk maar voor serieus winkelen, lees: een grote boekenzaak, zal ik toch een keertje naar Oslo moeten vliegen. Na Tromsø zijn we naar de Lofoten gereden, naar het plaatje Å. Verder dan dat plaatje kun je niet en vanaf mijn huis is dat toch zo’n 360 kilometer over slingerwegen. Weer veel rijden maar ook veel zien en mee maken en nu het allemaal weer achter de rug is zijn we weer blij dat we het allemaal hebben gezien en lijkt het of we veel langer op pad zijn geweest. Vandaag nog in Narvik geweest en morgenvroeg breng ik ze weer naar het vliegtuig zodat ik weer van mijn eenzaamheid kan genieten, wat wen je daar snel aan zeg, die rust hier in Noorwegen.
De meeuwen waren luidruchtig aanwezig, het was één grote orgie in wording leek het wel, de één maakte nog meer indruk op de ander dan de ander deed op die één.
Om iedere bocht en over iedere heuvel is er weer een mooi uitzicht te verwachten hier op de Lofoten. Af en toe even stoppen om een foto te maken en de benen te strekken en tegelijkertijd extra van het uitzicht te genieten dat toch wel heel wat anders dan het Hollandse.
Een mooi doorkijkje tussen de groen wordende bergen en de door smeltwater nog zwarte bergen. Op de achtergrond zie je een paar huisjes die net de met moeite door het plaatslelijke iets dunnere wolkendek heen schijnende zonnestralen opvangen.
Twee gedroogde vissen die hingen in een oude schuur naast een glasblazers atelier. In mei is alles wat met toeristen heeft nog gesloten of in aanbouw, lekker rustig dus maar soms stuit je dus op een gesloten deur. Maakt niet uit, de omgeving is altijd mooi en je komt altijd wel iets aparts tegen.
Een paar keer moesten we met de boot om van het ene eiland naar het andere te komen. Lekker even uitwaaien en de benen strekken na al die uren zitten in de auto. Alles is netjes geregeld op die boten en ze varen regelmatig, de prijs valt ook nog is mee.
Mijn arme Hondatje, weer 1500 kilometer der bij en hij blijft maar gaan ondanks zijn 11 jaar en 387654 kilometer achter de kiezen. Een beetje zuipen doet hij wel, vooral olie maar door mijn bejaarden tempo van de afgelopen week rijd hij wel ineens 1 op 13,5 i.p.v. mijn 1 op 10,5. Die Japanners zijn nog niet zo dom.